Nederland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk zijn toonaangevende landen op het gebied van kweekvlees in Europa

Datum gepubliceerd

Kweekvlees CANS groepsfoto

Als het gaat om kweekvlees in het Europese continent, is Nederland ongetwijfeld één van de koplopers.
De recente samenkomst van de eerste CANS-community op 10 oktober Leeuwenhorst, werd gekenmerkt door de kennis en het laaiende enthousiasme van de deelnemers. 

Stichting Cellulaire Agricultuur Nederland (CANS) werd opgericht in 2021 met als doel om cellulaire agricultuur in Nederland en wereldwijd te stimuleren.

De oprichters zijn onder andere RESPECTfarms, Mosa, Meatable, Wageningen University, TU Delft, CE Delft, Those Vegan Cowboys, DSM, SDG NL, KET en Nutreco.

Nederland doet het goed maar Denemarken en UK zijn belangrijke landen om nauwlettend in het oog te houden.

De Deense overheid heeft namelijk aangekondigd dat zij 15 miljard DKK (ongeveer 2,01 miljard euro) in groen onderzoek en innovatie tegen 2030 wil investeren. 

Dit omvat investeringen in universiteiten, versnelling van groene oplossingen voor landbouw en voedsel en het bevorderen van nieuwe technologieën. 
Er wordt 60 miljoen DKK gereserveerd voor het testen van nieuwe biologische oplossingen en 0,5 miljard voor klimaatinitiatieven in de landbouw. Denemarken, koploper in bio-solutions en groene energie, streeft naar een groenere toekomst en behoud van haar positie als duurzaamheidsleider.

Ook streeft het Verenigd Koninkrijk naar een mondiale leiderspositie als het gaat om alternatieve proteïnen. 4 bedrijven hebben intussen een goedkeuring opgestart; Ivy Farm, Gourmey, Aleph Farms en Vital Meat. Een recent rapport van het nieuwe Bezos Center voor duurzame proteïnen aan het Imperial College London biedt een diepgaande analyse van de ontwikkeling van de sector en stelt 10 belangrijke acties voor om de markt voor alternatieve proteïnen succesvol te transformeren.

  • Bevorderen van R&D voor nieuwe technologieën.
  • Verbetering van productieschaal en efficiëntie.
  • Kostenverlaging van alternatieve eiwitten.
  • Betere smaak en textuur.
  • Investeren in infrastructuur.
  • Publiek-private samenwerking versterken.
  • Bevorderen van export.
  • Verbetering van regelgeving.
  • Onderwijs en training.
  • Stimuleren van consumentenvraag.

Het volledige rapport is hier te lezen.

Bronnen: